Foto: lev radin/Shutterstock
Afgelopen week werd Sam Bankman-Fried, oprichter van het inmiddels failliete cryptoplatform FTX, geconfronteerd met een eis van 40 tot 50 jaar celstraf van zijn aanklagers. Bankman-Fried en zijn advocaten hebben inmiddels gereageerd op deze eis, waarbij ze hun ongenoegen uiten over wat zij beschouwen als een ‘verontrustende’ eis.
De “Darth vader” van de crypto wereld
De FTX oprichter wordt beschuldigd van het verduisteren van maar liefst 10 miljard dollar aan klantengelden na de ineenstorting van de crypto exchange in 2022. De aanklagers hebben geen blad voor de mond genomen en eisen een schadevergoeding van 11 miljard dollar om de schuldeisers te compenseren.
“Zijn leven van de afgelopen jaren was er een van ongeëvenaarde hebzucht en hoogmoed; van ambitie en rationalisatie; en het najagen van risico’s en herhaaldelijk gokken met het geld van anderen”, schreven de aanklagers in hun voorstel.
Afgelopen dinsdag reageerden de advocaten van Bankman-Fried geschokt met een brief aan districtsrechter Lewis Kaplan, waarin zij het veroordelingsvoorstel van het ministerie van Justitie van vorige week aanvechten.
Zij schrijven in hun brief onder andere het volgende: “het maakt apocalyptische profetieën over recidive; en het hanteert een middeleeuwse kijk op straffen om te bereiken wat neerkomt op een aanbeveling tot doodstraf in de gevangenis. Dat is geen gerechtigheid.” Volgens hen wordt Sam afgeschilderd als ‘een verdorven superschurk’.
Veoordeling op 28 maart
Tegen Bankman-Fried liepen in totaal zeven aanklachten, waarvan twee voor fraude en vijf voor samenzwering. In november werd hij op al deze fronten schuldig bevonden. Hoewel zijn schuld is vastgesteld, moet de rechtbank nog overgaan tot zijn veroordeling en een passende straf voor zijn misdaden.
De uitspraak van de rechtbank over de aanklacht van Sam Bankman-Fried zal naar verwachting op 28 maart plaatsvinden. De advocaten van Bankman-Fried hadden de rechtbank eerder om een “rechtvaardige straf” van 63 tot 78 maanden gevraagd. Dit is aanzienlijk lager dan wat de aanklagers hebben geëist in hun voorstel.