Foto: JPstock / Shutterstock.com
Afgelopen mei ging het nieuws dat 11 Nederlandse crypto-bedrijven zoals exchanges, De Nederlandsche Bank (DNB) aanklaagden omdat DNB enorme kosten in rekening bracht bij Nederlandse crypto-bedrijven. Inmiddels hebben zij de rechtszaak gewonnen. De brancheorganisatie Verenigde Bitcoinbedrijven Nederland (VBNL) organisatie schrijft dat het blij is met de uitslag.
DNB nekt bitcoin bedrijven in Nederland
De Nederlandsche Bank doet zijn best om de crypto-industrie zo goed mogelijk te reguleren, maar uiteraard komt hier een hoop werk bij kijken. Deze kosten heeft het instituut simpelweg doorberekend aan de bedrijven die het reguleert, en wel door hoge kosten te rekenen voor de wettelijk vereiste registraties. In 2022 is dit bedrag opgelopen tot enkele miljoenen euro’s.
Veel bedrijven waren simpelweg niet in staat om aan de eisen te voldoen. VBNL-voorzitter Patrick van der Meijde verklaarde niet alleen dat dit bedrag absurd hoog is, maar ook dat het voor Nederlandse crypto exchanges vaak lastig is om te voldoen aan de overige regelgevingen. Zo hanteert de beleidsmaker strenge regels rondom identificatie. De consument is vaak niet bereid om hieraan te voldoen, en verhuist daarom naar de buitenlandse concurrentie, waar de vereisten minder streng zijn.
Het Nederlandse LiteBit werd het al te veel. Deze cryptobeurs besloot eerder dit jaar om de deuren te sluiten vanwege slechte marktomstandigheden. De peperdure regulatie was hier ook een factor in.
DNB moet crypto-sector terugbetalen
Gelukkig voor de betrokken bedrijven komt hier nu verandering in. Gisteren oordeelde de rechter dat DNB de kosten helemaal niet mocht rekenen, omdat het buiten het mandaat van DNB valt. Het instituut moet de bedrijven daarom nu terugbetalen. VBNL is blij met de uitspraak.
Want voor crypto-bedrijven is het niet nodig om een vergunning aan te vragen zoals dat wel nodig is voor banken en verzekeraars, constateert Simmons & Simmons-advocaat Koen van Leeuwen aan het Financieele Dagblad. Een registratie is genoeg. Die toetsing is veel minder zwaar. De DNB keek bij het goedkeuren van registraties niet alleen naar de vereisten, maar ook naar bijvoorbeeld de bedrijfsvoering. Dat past beter in het straatje van een vergunning.
VBNL verklaarde dat de kosten variëren van een paar duizend euro tot ruim 400.000 euro per bedrijf, maar dit heeft slechts betrekking op 2021. 2022 was een stuk duurder – toen lag het bedrag namelijk rond de 3 miljoen euro. Deze procedure loopt nog, helemaal gewonnen hebben de bedrijven dus nog niet. Bovendien heeft de DNB nog even de tijd om in beroep te gaan in de zaak over de gemaakte kosten in 2021.
In ieder geval worden de regels nu minder zwaar. Nederlandse bedrijven hoeven zich slechts te registreren en te voldoen aan de vijfde antiwitwasrichtlijn (AMLD5). Financiële instellingen die zwaarder worden gereguleerd moeten ook voldoen aan de Wet ter voorkoming van witwassen en financieren van terrorisme (Wwft), maar nu gaat voor crypto exchanges een streep door enkele artikelen uit deze wet. Van Leeuwen meent ook dat de rechter de deur ‘op een kier’ zet voor andere bedrijven die zich eerder wel wilden registreren, maar door conflicten met DNB hiervan afzagen.