Foto: JPstock / Shutterstock.com
Nadat de inflatie vorig jaar de pan uit rees zijn centrale banken wereldwijd hard aan het vechten om de inflatie weer omlaag te krijgen. Dat lijkt aardig te lukken; volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) is de inflatie in juli opnieuw gedaald.
Nederlandse inflatie daalt opnieuw
Het CBS heeft een zogenaamde ‘snelle raming’ uitgevoerd, de maand juli is immers nog niet helemaal voorbij. Het instituut meldt dat de inflatie in juli ten opzichte van juli van 2022 vermoedelijk op 4,6% is uitgekomen. Dat is opnieuw een daling, vorige maand bedroeg dit percentage nog 5,7%.
Afgelopen mei was de inflatie nog gestegen, wat de angst wekte dat de inflatie een hernieuwde klim zou gaan zien. Maar inmiddels ligt de inflatie weer bijna op het niveau van de dip in maart. Dat suggereert juist dat de Europese Centrale Bank (ECB) juist wél kan slagen in het dempen van de inflatie – het doel van 2% komt immers weer aardig in de buurt.
De energieprijzen lijken hier de belangrijkste factor in te zijn – iets wat eerder vandaag ook al duidelijk werd uit andere cijfers. Die zijn namelijk met ongeveer 22% gedaald. Ondertussen zijn voedingsmiddelen (+11,6%) en industriële goederen en motorbrandstoffen (+6,3%) juist in prijs gestegen. Diensten zijn ook duurder geworden, maar de stijging was met 5,8% wat minder groot.
Goed voor crypto of juist niet?
Voor de wereld van cryptocurrencies heeft de krimp van de inflatie twee kanten. Aan de ene kant is mogelijk het positief, want een hoge inflatie betekent dat de ECB sneller geneigd is om de rentes op te voeren. Aan de andere kant betekent het dat de economie mogelijk zwakker wordt dan de bedoeling is.
Dit wordt gemeten met het Bruto Binnenlands Product (BBP) van Nederland en de rest van Europa. Net als de meeste andere activa heeft crypto bovendien baat bij lagere rentes, niet bij hoge rentes.
Het Nederlandse BBP krimpt sinds de renteverhogingen namelijk langzaam. Vandaag zijn ook de cijfers van de gehele Europese Unie beschikbaar gesteld. Deze ligt nog lager dan die van Nederland, alhoewel het cijfer van 0,6% wel iets beter is dan de verwachte 0,5%.