Foto: rafapress/Shutterstock
De twee bestuursleden van Ripple die tevens onderdeel zijn van de XRP rechtszaak, CEO Brad Garlinghouse en voormalig CEO Chris Larsen, hebben een motie ingediend bij de rechtbank om de zaak te verwerpen. De Securities and Exchange Commission (SEC) heeft namelijk nog steeds niet kunnen bewijzen dat de twee XRP verkochten binnen de Verenigde Staten.
De SEC klaagt Ripple en leidinggevenden Brad Garlinghouse en Chris Larsen aan voor de illegale verkoop van effecten met XRP. Ripple ontkent dat XRP effecten zijn, de SEC denkt daar anders over. Toch is het tot op heden nog niet helemaal duidelijk waarom de SEC dit denkt.
In de recente moties hopen de twee bestuursleden dat de rechter in ieder geval de zaak tegen hun wil verwerpen. Volgens de advocaten van Garlinghouse en Larsen zouden de XRP transacties van de twee namelijk “voornamelijk naar het buitenland” zijn gegaan.
De toezichthouder heeft daarnaast niet “aannemelijk kunnen beweren” dat de bestuursleden roekeloos zijn geweest in hun bedrijfsvoering. Bovendien zou een groot deel van de aanklachten al verjaard zijn. Verder valt in een van de moties te lezen:
“Ondanks dat ze Ripple en meneer Larsen meer dan twee en een half jaar hebben onderzocht voordat ze de eerste aanklacht indienden, de XRP-handelsrecords van de heer Larsen hebben verkregen en alle gelegenheid hadden om elke aanbieding en verkoop te identificeren waarvoor de SEC een schadevergoeding zoekt, faalt de SEC aannemelijk te beweren dat er discrete XRP-aanbiedingen of -verkopen zijn geweest.”
De twee moties gaan dus enkel om de twee personen zelf. De zaak tegen Ripple zelf, en of de vraag of XRP een effect is, blijven bestaan. Desalniettemin lijkt Ripple enigszins op stoom te zijn gekomen met hier en daar kleine overwinningen. De SEC heeft tot 14 mei om te reageren. Vervolgens hebben Garlinghouse en Larsen tot 4 juni om te reageren.