Foto: optimarc/Shutterstock
Michael Eisink is al 20 jaar psycholoog en coach. In 2017 ontdekte hij de wondere wereld van bitcoin en sindsdien is hij besmet met de cryptokoorts. In zijn columns bekijkt hij crypto door het oog van een psycholoog.
In 1492 ontdekte Christopher Columbus (1451-1506) Amerika op zijn weg naar India. Hij dacht een shortcut te hebben gevonden maar zette voet op het gebied dat wij tegenwoordig kennen als de Bahama’s. In de loop van de 16e eeuw vestigden de Engelsen, Fransen en Spanjaarden zich in het gebied dat wij momenteel kennen als Noord-Oost Amerika. Zij kwamen veelvuldig in contact met de inheemse bevolking. De Indianen, zoals wij dit volk zijn gaan noemen, zagen vaak met verbazing toe op het voor hen vreemde gedrag van de witte nieuwkomers.
Zo maakten zij ontelbaar veel buffels dood, meer dan ze zelf nodig hadden. Ze namen uitsluitend hun huiden mee, terwijl ze het vlees lieten wegrotten. Zij zagen dit niet alleen met lede ogen, maar ook met verbijstering aan. Volstrekt gekkenwerk! De Indianen namen uitsluitend wat zij zelf nodig hadden, niet meer en niet minder.
Ook werd geregeld gekscherend gesproken over het wilde gedrag van de nieuwkomers wanneer zij in contact kwamen met het glinsterende gele goedje dat zij zelf links lieten liggen. Zij begrepen niet waarom hun witte medemens zo opgewonden werd van deze glimmende stenen. Ze verplaatsten er zelfs hele bergen zand voor!
Dit voorbeeld illustreert dat welk (niet-eetbaar) materiaal dan ook, inclusief goud, in principe volledig intrinsiek waardeloos is. Het is waard wat de gek er voor geeft. Tenminste, zo zou een Indiaan het aanvankelijk beschouwd hebben. Tegenwoordig is goud onmisbaar voor onze economie. Ook al werden de goudstandaarden in het derde en vierde kwartaal van de vorige eeuw verlaten, toch zijn deze ‘gele steentjes’ nog steeds in zwang als een belangrijk middel om waarde vast te houden.
De relatie tussen objecten en waarde
Dit geeft te denken. Hoe is het mogelijk dat in principe onbruikbare stoffen, als zilver, goud, edelstenen, schelpen of welk ‘betaalmiddel’ dan ook, extrinsieke waarde krijgen?
Om deze vraag te beantwoorden, kijken we naar de Duitse filosoof Martin Heidegger (1889-1976). Volgens hem krijgt een object waarde “wanneer er een relatie met dit object ontstaat”. Dat helpt al een beetje, maar roept de vraag op wat er dan voor zorgt dat er een relatie met een object ontstaat. Voor de hand ligt het object ‘moeder’. Volgens de psychoanalytische theorie, zoals omschreven door Sigmund Freud (1856-1939), hecht een kind zich normaliter sterk aan de ouders. Het is er compleet van afhankelijk, zeker als baby. In die tijd werd de moeder als primair hechtingsobject gezien. Zij was immers huisvrouw en altijd in nabijheid van een kind. Van moeder is er maar één, dat leert een kind al snel. Hiermee krijgt moeder (een aanvankelijk neutraal ‘ object’) al snel een voor het kind onvervangbaar grote waarde. Zonder de aanwezigheid van moeder, zou het kind waarschijnlijk niet overleven.
Waardecreatie
De volgende vraag die opkomt, is de vraag waarom een mens een relatie kan krijgen met een neutraal, niet-levend object en dit hiermee waarde krijgt. Kort samengevat kan gezegd worden dat waardecreatie een sociaal geconstrueerd fenomeen is dat voortkomt uit verschillende contexten.
Allereerst dient een object bruikbaar te zijn in een ruilsysteem. Het moet daarmee constant zijn in het vasthouden van waarde. Er wordt simpelweg een afspraak gemaakt over hoeveel een x hoeveelheid van een object (bijvoorbeeld goud) waard is. Een belangrijk element hierin is dat een (grote) groep mensen overtuigt moet zijn van de afspraak. Zij moeten er ín geloven en in blíjven geloven.
Ook de praktische bruikbaarheid van een object kan bijdragen aan de waarde. Als we goud nemen, kan gezegd worden dat dit zeer praktisch is. Een relatief grote waarde kan relatief eenvoudig worden overgedragen.
Schaarste is eveneens van groot belang bij het creëren van waarde. Wanneer een grote hoeveelheid van een object met weinig moeite kan worden gewonnen, daalt de waarde al snel.
De ‘gele steentjes’ worden nog steeds gewonnen in verschillende goudmijnen verspreid over de hele wereld maar het kost een enorme inspanning om een kleine hoeveelheid te winnen.
Tot slot hechten mensen vaak een symbolische betekenis aan een object. Dat is de reden dat mensen sieraden dragen. Ze kunnen pronken met hun rijkdom.
Koningen gebruikten kort na de ontdekking van aluminium, dit metaal om torens te bekleden. Het winnen van aluminium uit bauxiet was niet eenvoudig in de begindagen (begin 19e eeuw). Hiermee was het schaars en dus duur. Al snel werden de aluminiumproducenten beter in het winnen ervan en daalde de prijs navenant. Het laat zich raden waarom de rijken zijn gestopt met het dragen van aluminium sieraden en waarom we nog altijd gouden sieraden dragen.
Het is na het lezen van deze column waarschijnlijk niet moeilijk om te begrijpen waarom bitcoin (BTC) door velen als het nieuwe goud wordt gezien en waarom fiat-geld als de equivalent van aluminium wordt beschouwd. En zeg nu zelf, waarom zou bitcoin niet het nieuwe goud kunnen worden? Zoek de verschillen en oordeel zelf!